Een paar keer per jaar spreken we af om bij te praten. We zijn van elkaars leeftijd en we zijn beide voor onszelf begonnen. Dat schept een band. Bij sommige mensen heb je dat nou eenmaal. Dan maak je tijd voor die kop koffie.
Bij het tweede kopje, vertel ik hem over een recente zakelijke ontmoeting. Het betreft een eerste kennismaking. De gesprekspartner in kwestie heeft het overtuigende vooroordeel dat ik een typisch zondagskind ben. “Alles is je vast aan komen waaien in het leven en gaat je gemakkelijk af, of niet?”
“Daar gaan we weer”, denk ik op zo’n moment. Dan kun je een paar dingen doen: knikken, het tegendeel willen bewijzen, of met een zo neutraal mogelijke kop het moment voorbij laten gaan. Ik kies de laatste optie. Onbewust aannames doen over iemand anders en het tegelijkertijd verafschuwen als je er zelf – bewust – mee geconfronteerd wordt. Wie herkent het niet?
Volledig oordeelloos leven. De man of vrouw die dat kan, moet ik nog ontmoeten. Het blijft me fascineren: in de minuten die volgen, ná een eerste ontmoeting, worden er vaak antwoorden gegeven op vragen die nog helemaal niet zijn gesteld.
Hij luistert en knikt: “Ik herken het. Zo heeft iemand mij ooit eens koningskind genoemd.” Daar zitten we dan. Hij het kind van de koning en ik het kind van de zondag? Iedereen krijgt vroeg of laat te maken met shit in zijn leven, in meer of mindere mate. Misschien niet altijd even zichtbaar voor de buitenwereld, maar het is er wel.
Zondags- & koningskinderen, die bestaan niet. Halflege glazen en halfvolle glazen, die bestaan wél. En daar zit volgens mij de crux. Het gaat om een positieve levensinstelling. Daarom proberen wij het glas altijd tot de helft te vullen. Als je dat uitstraalt, denken mensen blijkbaar dat je afstamt van een of andere koning of zondag.
Geef een reactie